Bestanden en programma's beheren

Er zijn enkele algemene beheertaken die u met Remote Desktop kunt uitvoeren op bestanden op clientcomputers, zoals het verwijderen of openen van bestanden of programma's, het legen van de prullenmand en het herstellen van bestandsbevoegdheden.

Onderdelen verwijderen

Als u een onderdeel van een clientcomputer verwijdert, wordt het bestand naar de prullenmand van de client verplaatst.

  1. Selecteer een computerlijst in het Remote Desktop-venster en selecteer vervolgens een of meer computers.

  2. Kies 'Rapportage' > 'Zoekacties in bestanden'.

  3. Zoek de software die u wilt verwijderen aan de hand van het rapport 'Zoekacties in bestanden'.

    Zie Bestanden zoeken voor informatie.

  4. Selecteer in het rapportvenster 'Zoekacties in bestanden' de onderdelen die u wilt verwijderen.

  5. Klik op 'Verwijder selectie' in het rapportvenster.

  6. Klik op 'Verwijder'.

De prullenmand legen

Met Remote Desktop kunt u de prullenmand op clients legen om ruimte vrij te maken op een volume.

Als u de prullenmand leegt, worden alle onderdelen die u eerder op de client hebt verwijderd, definitief verwijderd.

In het rapport met het systeemoverzicht kunt u zien hoeveel ruimte u op een volume kunt vrijmaken door de prullenmand te legen. Zie Hardwarerapporten aanmaken voor informatie.

  1. Selecteer een computerlijst in het Remote Desktop-venster. Selecteer vervolgens een of meer computers.

  2. Kies 'Beheer' > 'Leeg prullenmand'.

  3. Klik op 'Leeg'.

Bestandsbevoegdheden herstellen

De bevoegdheden voor de systeembestanden op een client kunnen na verloop van tijd beschadigd raken of afwijken van hun verwachte waarden. U kunt handmatig bevoegdheden herstellen door de standaardinstellingen van systeem- en bibliotheekbestanden terug te zetten.

U kunt bestandsbevoegdheden herstellen met de functie 'Verstuur UNIX-commando' in Remote Desktop en met de commandoregeltool diskutil. Raadpleeg de man-pagina van diskutil voor informatie.

  1. Selecteer een computerlijst in het Remote Desktop-venster. Selecteer vervolgens een of meer computers.

  2. Kies 'Beheer' > 'Verstuur UNIX-commando'.

  3. Voer het volgende commando in:

    diskutil repairPermissions /
  4. Klik op 'Verstuur'.

Bestanden en mappen openen

U kunt bestaande onderdelen (bestanden, mappen en programma's) openen op clientcomputers.

Het onderdeel op de beheerderscomputer moet dezelfde naam, hetzelfde type, dezelfde bevoegdheden en dezelfde aanmaakdatum hebben als het onderdeel dat u op de clientcomputer wilt openen.

Met het commando 'Open onderdelen' worden bestanden geopend in het programma waarmee ze zijn aangemaakt, of in het programma dat is gekoppeld aan bestanden die deze bestandsextensie hebben. Mappen worden geopend in de Finder.

  1. Selecteer een computerlijst in het Remote Desktop-venster. Selecteer vervolgens een of meer computers.

  2. Kies 'Beheer' > 'Open onderdelen'.

  3. Selecteer het onderdeel op een van de volgende manieren:

    • Klik op de knop met het plusteken Knop met het plusteken en blader naar het onderdeel op de beheerderscomputer.

    • Sleep het onderdeel vanuit de Finder op de beheerderscomputer naar het dialoogvenster 'Open onderdelen'. In het dialoogvenster 'Open onderdelen' ziet u het symbool en de naam van het onderdeel dat u wilt openen.

  4. Klik op 'Open'.

Programma's openen

U kunt programma's openen op clientcomputers. Als het programma al is geopend, wordt het programma met het commando 'Open programma' op de voorgrond geplaatst.

Het programma op de beheerderscomputer moet dezelfde naam, hetzelfde type en dezelfde bevoegdheden hebben als het programma dat u op de clientcomputer wilt openen.

  1. Selecteer een computerlijst in het Remote Desktop-venster. Selecteer vervolgens een of meer computers.

  2. Kies 'Beheer' > 'Open programma'.

    In het dialoogvenster 'Open programma' ziet u de programma's die zijn geïnstalleerd en die in de map 'Programma's' van de beheerderscomputer staan.

  3. Selecteer het programma op een van de volgende manieren:

    • Klik op de knop met het plusteken Knop met het plusteken en blader naar het programma op de beheerderscomputer.

    • Sleep het onderdeel vanuit de Finder op de beheerderscomputer naar het dialoogvenster 'Open programma'. In het dialoogvenster 'Open programma' ziet u het symbool en de naam van het programma dat u wilt openen.

  4. Klik op 'Open'.

Externe programma's stoppen

U kunt actieve programma's op clientcomputers stoppen zonder de gebruiker uit te loggen. Niet-bewaarde wijzigingen in de documenten op de clientcomputers gaan hierbij verloren.

  1. Selecteer een computerlijst in het Remote Desktop-venster. Selecteer vervolgens een of meer computers.

  2. Kies 'Beheer' > 'Verstuur UNIX-commando'.

  3. Kies 'Diversen' > 'Stop programma' uit het venstermenu 'Sjabloon' en vul de naam van het programma in.

  4. Klik op 'Verstuur'.