Netwerkgegevens coderen voor kopieer- en installatietaken

Remote Desktop kan verstuurde bestanden coderen met de commando's 'Kopieer onderdelen' en 'Installeer pakketten'.

Codering is niet standaard ingeschakeld. Schakel de optie in per kopieertaak of via een algemene instelling in het voorkeurenvenster van Remote Desktop. Zelfs installatiepakketbestanden kunnen worden onderschept als ze niet zijn gecodeerd. U kunt ook het bestandsarchief coderen voordat u het kopieert.

Voor identiteitscontrole van Remote Desktop-clients wordt een verificatiemethode gebruikt die is gebaseerd op een Diffie-Hellman-sleuteluitwisselingsprotocol waarmee een gedeelde 128-bits sleutel wordt aangemaakt. Deze gedeelde sleutel wordt gebruikt om de gebruikersnaam en het wachtwoord te coderen met AES (Advanced Encryption Standard). Het Diffie-Hellman-sleuteluitwisselingsprotocol in Remote Desktop lijkt op het protocol dat voor het delen van persoonlijke bestanden wordt gebruikt, omdat gebruik wordt gemaakt van een 512-bits priemgetal voor de berekening van de gedeelde sleutel.

Bij gebruik van Remote Desktop worden de toetsaanslagen en muisacties gecodeerd wanneer u OS X-clientcomputers beheert. Alle taken worden gecodeerd verzonden, behalve taken voor het besturen en observeren van schermen, en voor het kopiëren van gegevens en bestanden met 'Kopieer onderdelen' of 'Installeer pakketten'. Deze gegevens worden met AES gecodeerd op basis van de gedeelde 128-bits sleutel die tijdens de identiteitscontrole is afgeleid.