Een computer in de sluimerstand zetten, uitzetten, uitloggen of opnieuw opstarten

U kunt een computer in de sluimerstand zetten, uitzetten of opnieuw opstarten. Daarnaast kunt u een gebruiker uitloggen.

Een computer in de sluimerstand zetten

Wanneer een computer in de sluimerstand staat, staat het beeldscherm in de sluimerstand, gaan de harde schijven minder snel draaien en wordt de computer in een energiezuinige modus gezet.

Als er geen Bonjour-sluimerstandproxy actief is op de andere subnetten van het netwerk, kunt u computers op een ander subnet niet uit de sluimerstand halen.

  1. Selecteer een computerlijst in het Remote Desktop-venster. Selecteer vervolgens een of meer computers.

  2. Kies 'Beheer' > 'Schakel sluimerstand in'.

  3. Klik op 'Schakel sluimerstand in'.

Zie Over Sluimerstand uitschakelen op verzoek en Bonjour Sleep Proxy voor informatie.

Een computer opstarten

U kunt computers inschakelen die ondersteuning bieden voor LOM-beheer (Lights Out Management).

  1. Selecteer een computerlijst in het Remote Desktop-venster. Selecteer vervolgens een of meer computers.

  2. Kies 'Beheer' > 'Zet aan'.

  3. Klik op 'Zet aan'.

Een computer uit de sluimerstand halen

U kunt computers uit de sluimerstand halen.

Om een computer uit de sluimerstand te halen, moet de computer aan de volgende vereisten voldoen:

  • De netwerkhardware van de computer moet het uitschakelen van de sluimerstand met behulp van een netwerkpakket ondersteunen (wakeonlan).

  • De optie 'Schakel sluimerstand uit voor netwerktoegang' moet zijn ingeschakeld in het paneel 'Energiestand' in Systeemvoorkeuren.

Het label van de optie 'Schakel sluimerstand uit voor netwerktoegang' kan verschillen, afhankelijk van de voorzieningen op de computer.

U kunt computers uit de sluimerstand halen die via Wi-Fi met het netwerk zijn verbonden. Stuur het volgende UNIX-commando om na te gaan of de sluimerstand op een Mac kan worden uitgeschakeld via het draadloze netwerk:

system_profiler SPAirPortDataType | grep "Wake On Wireless"

Doe het volgende om computers buiten uw lokale subnet uit de sluimerstand te halen:

  1. Selecteer een computerlijst in het Remote Desktop-venster. Selecteer vervolgens een of meer computers die in de sluimerstand staan of die offline zijn.

  2. Kies 'Beheer' > 'Schakel sluimerstand uit'.

  3. Klik op 'Schakel sluimerstand uit'.

Lees het Apple Support-artikel Over Sluimerstand uitschakelen op verzoek en Bonjour Sleep Proxy voor informatie.

De huidige gebruiker uitloggen

U kunt een gebruiker uitloggen om terug te gaan naar het inlogvenster. Afhankelijk van de programma's die zijn geopend op de clientcomputer, kan het uitloggen worden belemmerd als werk niet is opgeslagen.

  1. Selecteer een computerlijst in het Remote Desktop-venster. Selecteer vervolgens een of meer computers.

  2. Kies 'Beheer' > 'Log huidige gebruiker uit'.

  3. Klik op 'Log uit'.

Een computer opnieuw opstarten

U kunt een clientcomputer opnieuw opstarten.

U kunt een client alleen opnieuw opstarten als de status 'Beschikbaar' is, tenzij de client ondersteuning biedt voor LOM (Lights-Out Management).

  1. Selecteer een computerlijst in het Remote Desktop-venster. Selecteer vervolgens een of meer computers.

  2. Kies 'Beheer' > 'Herstart'.

  3. Selecteer het type herstart.

  4. Klik op 'Herstart'.

Een computer uitzetten

U kunt een clientcomputer uitzetten.

U kunt een client alleen uitzetten als de status 'Beschikbaar' is, tenzij de client ondersteuning biedt voor LOM (Lights-Out Management).

Belangrijk: Als u een client uitzet die geen ondersteuning voor LOM biedt, kunt u de client niet opstarten met Remote Desktop.

Het commando 'Zet uit' is handig bij het gebruik van Energiestand-voorkeuren. U kunt clientcomputers zo instellen dat ze elke ochtend worden opgestart en ze 's avonds met Remote Desktop uitzetten. Wanneer ze volgende ochtend worden opgestart, zijn ze gereed om te worden beheerd.

  1. Selecteer een computerlijst in het Remote Desktop-venster. Selecteer vervolgens een of meer computers.

  2. Kies 'Beheer' > 'Zet uit'.

  3. Selecteer het type uitschakeling.

  4. Klik op 'Zet uit'.