Meerdere clientcomputers observeren

U kunt meerdere clients in hetzelfde venster observeren, waarbij u door de lijst met geobserveerde computers kunt bladeren. Op deze manier kunt u veel schermen bijhouden en hoeft u niet elk scherm afzonderlijk te selecteren. Als er een schermbeveiliging wordt uitgevoerd wanneer u het scherm observeert, blijft de schermbeveiliging actief. Een Remote Desktop-beheerder kan elke clientcomputer observeren waarvoor de bevoegdheid 'Observeren' is geselecteerd in het paneel 'Delen' in Systeemvoorkeuren. Zie Informatie over toegangsbevoegdheden voor informatie over bevoegdheden in Remote Desktop.

Meerdere clientcomputers observeren

Wanneer u meerdere computers observeert, wordt elk scherm verkleind, zodat u verschillende computers tegelijkertijd kunt bekijken.

  1. Selecteer een computerlijst in het Remote Desktop-venster en selecteer vervolgens twee of meer computers.

  2. Kies 'Interactie' > 'Observeer'.

  3. Klik op Knop voor volgende groep schermen om na een bepaalde tijd automatisch naar de volgende groep met schermen te gaan. (Druk op de spatiebalk om deze overschakeling te pauzeren.) Om handmatig naar de vorige of volgende groep met schermen te gaan, klikt u op Knop voor vorige schermen of op Knop voor volgende schermen. U kunt ook met de toetsen Pijl-links en Pijl-rechts schakelen tussen groepen met schermen.

    U kunt ook met twee vingers naar rechts of links vegen op een trackpad om de volgende groep schermen te tonen. Op een Magic Mouse hoeft u hiervoor maar één vinger te gebruiken. Als steeds automatisch de volgende pagina wordt weergegeven, kunt u een pagina tijdelijk stilzetten door twee vingers op één plek te houden op het trackpad. Als u een Magic Mouse hebt, hoeft u maar één vinger te gebruiken.

Zie Observatievenster bij observatie van meerdere clients voor informatie over het gebruik van de knoppenbalk voor communicatie met de computers die u observeert.

Observatie-instellingen wijzigen

Terwijl u meerdere computers observeert, kunt u de observatie-instellingen voor Remote Desktop aanpassen.

  1. Klik tijdens het observeren van meerdere computers op Knop 'Weergaveopties' in de knoppenbalk.

  2. Breng de gewenste wijzigingen in de observatie-instellingen aan:

    Vorige/Volgende: Aangeven hoe u door meerdere computers wilt scrollen: per pagina, per kolom of doorlopend.

    Rangschik: Aangeven hoe u schermen in een lijst wilt weergeven: gerangschikt per rij of per kolom.

    Paginavertraging: Aanpassen na hoeveel seconden automatisch de volgende pagina met schermen wordt weergegeven.

    Computers per pagina: Aanpassen hoeveel clientschermen op een pagina moeten worden weergegeven.

    Beeldkwaliteit: De kleurdiepte van het beeldscherm van 'Zwart-wit' wijzigen in 'Miljoenen kleuren'. Als u een computer observeert waarop Remote Desktop-clientversie 3.2 of hoger is geïnstalleerd, sleept u de schuifknop naar het tweede streepje van rechts om Aanpaskwaliteit-codec te gebruiken. Deze codec zorgt voor betere prestaties tijdens het delen van schermen via langzame netwerkverbindingen zoals DSL.

Wijzigen welke informatie voor elke computer wordt weergegeven

U kunt informatie bekijken over elke computer die u observeert. U kunt een afbeelding van de ingelogde gebruiker, de naam van de computer, de status van de computer en nog veel meer weergeven.

  1. Klik tijdens het observeren van meerdere computers op 'Weergaveopties' in de knoppenbalk.

  2. Selecteer 'Geef computerinformatie weer'.

  3. Geef aan wat er moet worden weergegeven:

    Titel: Kies de titel die u voor elk computerscherm wilt weergeven. U kunt kiezen uit de volgende waarden:

    • Naam (computernaam)

    • IP-adres

    • Hostnaam

    Accountfoto: Hiermee geeft u de accountfoto weer van de gebruiker die bij de computer is ingelogd. De accountfoto is voor de gebruiker ingesteld in 'Gebruikers en groepen' in Systeemvoorkeuren.

    Computerstatus: Hiermee geeft u een gekleurd statussymbool voor elke computer weer.

    Gebruik vormen voor status: Selecteer deze optie om een aparte vorm te gebruiken voor het statussymbool van de computer.

Als er geen ruimte is om computerinformatie duidelijk weer te geven (bijvoorbeeld omdat u een groot aantal computers observeert of omdat u de grootte van het observatievenster hebt gewijzigd), verdwijnt de informatie totdat er in het venster weer voldoende ruimte is om de informatie weer te geven.

Als u de computerstatus weergeeft, ziet u informatie over het CPU-gebruik, het schijfgebruik en het vrije geheugen van elke computer. Er zijn twee detailniveaus voor de systeemstatussymbolen. Om het tweede detailniveau weer te geven, houdt u de aanwijzer op het statussymbool op het hoogste niveau totdat het symbool verandert in een 'i'. Vervolgens klikt u op de 'i' voor meer informatie.