Informatie over AppleScript-woordenboek voor Remote Desktop
Meer informatie over het gebruik van klassen en commando's voor Remote Desktop.
Belangrijk: Dit onderwerp vervangt niet het volledige AppleScript-woordenboek, dat u in de AppleScript-editor kunt bekijken. Het is opgenomen als kort overzicht van AppleScript-commando's die u in de Help kunt vinden. Zie het volledige woordenboek voor de meest recente en uitgebreide informatie over scriptobjecten en activiteiten in Remote Desktop.
add v: Een computer aan een taak toevoegen.
add computer: De computer.
to computer list: De computerlijst (of taak) waaraan de computer moet worden toegevoegd.
control v: Een besturingssessie met de computer starten.
control computer: De computer die moet worden bestuurd.
execute v: Een taak uitvoeren.
execute task: De taak die moet worden uitgevoerd.
[on computer list]: De computerlijst (of computer) waarop de taak moet worden uitgevoerd.
observe v: Een observatiesessie starten.
observe item: De computer, lijst of computerlijst die moet worden geobserveerd.
release v: Computers in een besturings- of observatiesessie vrijgeven.
release item: De computer, lijst of computerlijst die moet worden vrijgegeven.
remove v: Een computer uit een taak verwijderen.
remove computer: De computer die moet worden verwijderd.
from computer list: De computerlijst (of taak) waaruit de computer moet worden verwijderd.
stop v: Een schermdelingstaak stoppen.
stop task: De taak die moet worden gestopt.
application n [inh. programma; zie ook Standard Suite]: het Remote Desktop-scriptobject op het hoogste niveau.
ONDERDELEN
bevat computers, computerlijsten, taken voor kopiëren onderdelen, taken voor kopiëren naar beheerderscomputer, documenten, taken voor legen prullenmand, taken voor installeren pakket, taken voor vergrendelen scherm, taken voor uitloggen, taken voor openen programma, taken voor openen onderdelen, taken voor wijzigen computernamen, taken voor herstarten, taken voor versturen berichten, taken voor versturen UNIX-commando, taken voor instellen lokale opstartschijf, taken voor instellen netwerkopstartschijf instellen, taken voor delen scherm, taken voor uitschakelen, taken voor inschakelen sluimerstand, taken voor ontgrendelen scherm, taken voor bijwerken client, taken voor uitschakelen sluimerstand, vensters.
EIGENSCHAPPEN
selection (onderdeel, alleen-lezen): De huidige selectie.
computer n [inh. onderdeel]: Een fysieke computer.
ONDERDELEN
opgenomen in programma, computerlijst.
EIGENSCHAPPEN
boot volume (Unicode-tekst, alleen-lezen): Het opstartvolume van de computer.
CPU (Unicode-tekst, alleen-lezen): Het CPU-type van de computer.
current application (Unicode-tekst, alleen-lezen): Het huidige, voorste programma op de computer.
current user (Unicode-tekst, alleen-lezen): De huidige ingelogde gebruiker op de computer.
DNS name (Unicode-tekst, alleen-lezen): De DNS-naam van de computer.
id (Unicode-tekst, alleen-lezen): De unieke ID (UUID) van de computer.
Internet address (Unicode-tekst, alleen-lezen): Het internetadres van de computer.
last activity (datum, alleen-lezen): De tijd van de meest recente activiteit op de computer.
last contacted (datum, alleen-lezen): De tijd van het laatste contact met de computer.
machine model (Unicode-tekst, alleen-lezen): Het computermodel.
name (Unicode-tekst, alleen-lezen): De naam van de computer.
physical memory (Unicode-tekst, alleen-lezen): Het fysieke RAM dat op de computer is geïnstalleerd.
primary Ethernet address (Unicode-tekst, alleen-lezen): Het primaire Ethernet-adres van de computer.
remote desktop version (Unicode-tekst, alleen-lezen): De versie van de Remote Desktop-client die op de computer wordt uitgevoerd.
status message (Unicode-tekst, alleen-lezen): De huidige status van de computer.
system version (Unicode-tekst, alleen-lezen): De versie van OS X die op de computer wordt uitgevoerd.
computer list n [inh. onderdeel]: Een lijst met computers.
ONDERDELEN
bevat computers, opgenomen in programma.
EIGENSCHAPPEN
id (Unicode-tekst, alleen-lezen): De unieke identificatie (UUID) van de computerlijst.
name (Unicode-tekst): De naam van de computerlijst.
copy items task n [inh. taak > onderdeel]: Onderdelen kopiëren naar doelcomputers.
ONDERDELEN
opgenomen in programma.
EIGENSCHAPPEN
bandwidth limit (integer): Limiet voor netwerkgebruik in kilobyte per seconde (0 = onbeperkt).
conflict resolution (vraag om opdracht/hernoem het bestaande onderdeel/hernoem het gekopieerde onderdeel/vervang/vervang indien ouder): Geeft aan wat moet gebeuren als een of meer onderdelen al op deze locatie aanwezig zijn.
copy items (lijst): Een lijst met bestanden en/of mappen die moet worden gekopieerd.
destination group (Unicode-tekst): Als het eigendomsrecht is ingesteld op een 'bepaalde eigenaar', een geldige groepsnaam op de doelcomputer.
destination owner (Unicode-tekst): Als het eigendomsrecht is ingesteld op een 'bepaalde eigenaar', een geldige gebruikersnaam op de doelcomputer.
destination path (alias): Als de locatie een 'bepaalde map' is, een volledig pad naar de doelmap.
encrypting (booleaanse waarde): Of de onderdelen tijdens het kopiëren moeten worden gecodeerd.
location (programmamap/bureaubladmap huidige gebruiker/thuismap huidige gebruiker/dezelfde relatieve locatie/bepaalde map/systeemmap/map met systeemlettertypen/map met systeemvoorkeuren/map op hoogste niveau van opstartschijf): De doellocatie waarnaar moet worden gekopieerd.
ownership (huidige consolegebruiker/huidige eigenaar/eigenaar doelmap/specifieke eigenaar): Geeft aan wie de eigenaar van de gekopieerde onderdelen is.
should open (booleaanse waarde): Of de onderdelen na het kopiëren moeten worden geopend.
stopping on error (booleaanse waarde): Of het kopiëren moet stoppen wanneer tijdens het kopiëren een fout optreedt.
copy to me task n [inh. taak > onderdeel]: Onderdelen kopiëren van de doelcomputers naar de beheerderscomputer.
ONDERDELEN
opgenomen in programma.
EIGENSCHAPPEN
bandwidth limit (integer): Limiet voor netwerkgebruik in kilobyte per seconde (0 = onbeperkt).
conflict resolution (vraag om opdracht/hernoem het bestaande onderdeel/hernoem het gekopieerde onderdeel/vervang/vervang indien ouder): Geeft aan wat moet gebeuren als een of meer onderdelen al op deze locatie aanwezig zijn.
copy items (lijst): Een lijst met bestanden en/of mappen die moet worden gekopieerd.
destination path (alias): Als de locatie een 'bepaalde map' is, een volledig pad naar de doelmap.
encrypting (booleaanse waarde): Of de onderdelen tijdens het kopiëren moeten worden gecodeerd.
location (programmamap/bureaubladmap huidige gebruiker/thuismap huidige gebruiker/dezelfde relatieve locatie/bepaalde map/systeemmap/map met systeemlettertypen/map met systeemvoorkeuren/map op hoogste niveau van opstartschijf): De doellocatie waarnaar moet worden gekopieerd.
empty trash task n [inh. taak > onderdeel]: Prullenmand legen op de doelcomputers.
ONDERDELEN
opgenomen in programma.
install package task n [inh. taak > onderdeel]: Een of meer pakketten installeren op de doelcomputers.
ONDERDELEN
opgenomen in programma.
EIGENSCHAPPEN
after installing (probeer opnieuw op te st.. /GlobalArt/doe niets/forceer onmiddellijke herstart): Geeft aan wat moet gebeuren nadat het pakket of de pakketten zijn geïnstalleerd.
bandwidth limit (integer): Limiet voor netwerkgebruik in kilobyte per seconde (0 = onbeperkt).
delegating to Task Server (booleaanse waarde): Of deze taak moet worden overgedragen aan de taakserver.
encrypting (booleaanse waarde): Of de pakketten tijdens het kopiëren moeten worden gecodeerd.
packages (lijst): Een lijst met pakketten die moeten worden geïnstalleerd.
stopping on error (booleaanse waarde): Of het kopiëren moet stoppen wanneer tijdens het kopiëren een fout optreedt.
lock screen task n [inh. taak > onderdeel]: Een of meer schermen op de doelcomputers vergrendelen.
ONDERDELEN
opgenomen in programma.
EIGENSCHAPPEN
message (Unicode-tekst): Bericht dat moet worden weergegeven op een of meer schermen.
logout task n [inh. taak > onderdeel]: De huidige gebruiker op de doelcomputers uitloggen.
ONDERDELEN
opgenomen in programma.
open application task n [inh. taak > onderdeel]: Een programma op de doelcomputers starten.
ONDERDELEN
opgenomen in programma.
EIGENSCHAPPEN
application (alias): Het pad naar het programma dat moet worden geopend.
open item task n [inh. taak > onderdeel]: Bestanden op doelcomputers openen.
ONDERDELEN
opgenomen in programma.
EIGENSCHAPPEN
files (lijst): Een lijst met bestanden die moeten worden geopend.
power on task n [inh. taak > onderdeel]: Doelcomputers opstarten.
ONDERDELEN
opgenomen in programma.
rename computer task n [inh. taak > onderdeel]: De naam van de doelcomputers wijzigen.
ONDERDELEN
opgenomen in programma.
EIGENSCHAPPEN
naming uniquely (booleaanse waarde): Of elke computer verplicht een numeriek unieke naam moet hebben.
target name (Unicode-tekst): De nieuwe naam van de computer.
restart task n [inh. taak > onderdeel]: De doelcomputers opnieuw starten.
ONDERDELEN
opgenomen in programma.
EIGENSCHAPPEN
user can save changes or cancel (booleaanse waarde): Of de gebruiker wijzigingen mag bewaren of de herstart mag annuleren.
send message task n [inh. taak > onderdeel]: Een tekstbericht versturen naar doelcomputers.
ONDERDELEN
opgenomen in programma.
EIGENSCHAPPEN
message (Unicode-tekst): Bericht dat moet worden weergegeven op een of meer schermen.
send unix command task n [inh. taak > onderdeel]: Een UNIX-commando of script versturen naar doelcomputers.
ONDERDELEN
opgenomen in programma.
EIGENSCHAPPEN
script (Unicode-tekst): De commandoreeks die moet worden uitgevoerd.
showing output (booleaanse waarde): Of de volledige uitvoer van het commando moet worden getoond in een venster.
user (Unicode-tekst): De gebruiker namens wie het commando moet worden uitgevoerd.
set local startup disk task n [inh. taak > onderdeel]: Opstartvolume op de doelcomputers instellen.
ONDERDELEN
opgenomen in programma.
EIGENSCHAPPEN
boot volume (Unicode-tekst): Specifiek volume van de schijf die moet worden opgestart (optioneel).
restarting (booleaanse waarde): Of de computer moet worden herstart nadat het opstartvolume is ingesteld.
set network startup disk task n [inh. taak > onderdeel]: Opstartvolume op de doelcomputers instellen.
ONDERDELEN
opgenomen in programma.
EIGENSCHAPPEN
van server (Unicode-tekst): Het internetadres van de server waarvan wordt opgestart.
mount volume (Unicode-tekst): Volumenaam op de server die moet worden geactiveerd.
restarting (booleaanse waarde): Of de computer moet worden herstart nadat het opstartvolume is ingesteld.
share screen task n [inh. taak > onderdeel]: Een computerscherm delen naar doelcomputers.
ONDERDELEN
opgenomen in programma.
EIGENSCHAPPEN
source computer (computer): De computer (behalve de beheerderscomputer) waarvan het scherm moet worden gedeeld.
shutdown task n [inh. taak > onderdeel]: De doelcomputers uitschakelen.
ONDERDELEN
opgenomen in programma.
EIGENSCHAPPEN
user can save changes or cancel (booleaanse waarde): Of de gebruiker wijzigingen mag bewaren of de uitschakeling mag annuleren.
sleep task n [inh. taak > onderdeel]: De doelcomputers in de sluimerstand zetten.
ONDERDELEN
opgenomen in programma.
task n [inh. onderdeel]: Een taak. Deze abstracte klasse bestaat uit taken die met Remote Desktop kunnen worden uitgevoerd. Voor elk taaktype zijn subklassen beschikbaar.
ONDERDELEN
opgenomen in programma.
EIGENSCHAPPEN
computer list (computerlijst): De computerlijst die is gekoppeld aan de taak.
id (Unicode-tekst, alleen-lezen): De unieke ID (UUID) van de computer.
name (Unicode-tekst): De naam van de taak.
recurrence (Unicode-tekst, alleen-lezen): Een reeks die de herhaling van de taak beschrijft, indien gedefinieerd.
starting at (datum): Als de taak is gepland, de datum en tijd waarop de taak voor het eerst wordt uitgevoerd.
unlock screen task n [inh. taak > onderdeel]: Een of meer schermen van de doelcomputers vrijgeven.
ONDERDELEN
opgenomen in programma.
upgrade client task n [inh. taak > onderdeel]: De Remote Desktop-client op de doelcomputers bijwerken.
ONDERDELEN
opgenomen in programma.
wake up task n [inh. taak > onderdeel]: Doelcomputers uit de sluimerstand halen.
ONDERDELEN
opgenomen in programma.