Automatisch rapportgegevens aanmaken

Wanneer u een rapport aanmaakt, kan in Remote Desktop nieuwe, bijgewerkte informatie worden verzameld of kan informatie worden gebruikt die in het cachegeheugen is bewaard. Het rapportagebeleid bepaalt wanneer rapportgegevens worden verzameld en welk type gegevens wordt verzameld.

  • Als u een rapport aanmaakt op basis van nieuwe gegevens: Met Remote Desktop wordt direct op een client een zoekopdracht uitgevoerd. De benodigde gegevens worden op de clientcomputer verzameld en vervolgens via het netwerk naar de computer van de beheerder verstuurd. Een nieuwe zoekopdracht levert de meest recente gegevens op, maar duurt wel langer.

  • Als u een rapport aanmaakt op basis van gegevens uit het cachegeheugen: Met Remote Desktop wordt in de interne database gezocht naar verzamelde systeeminformatie (geïnstalleerde programma's en versies). U kunt een rapportagebeleid instellen om aan te geven welk type rapportgegevens moet worden bewaard en hoe vaak deze gegevens opnieuw moeten worden verzameld.

  • Als u met Spotlight zoekt (op clients met OS X versie 10.4 of hoger): Met Spotlight wordt gezocht in een continu bijgewerkte index waarin de metagegevens uit ondersteunde bestanden zijn opgenomen (de "wat, wanneer en wie" van elk stukje informatie dat op uw Mac is bewaard). Deze metagegevens betreffen onder andere het type inhoud, de auteur, de wijzigingengeschiedenis, de structuur en de grootte. De zoekresultaten van Spotlight zijn 'live' en worden automatisch vernieuwd.

Alle verzamelde rapportgegevens worden bewaard in een SQLite-database op de volgende locatie:

/private/var/db/RemoteManagement/RMDB/

Zie SQLite voor informatie over het databaseschema.

Standaardrapportagebeleid instellen

He standaardrapportagebeleid bepaalt wanneer en welke gegevens worden verzameld voor Remote Desktop-rapporten. De beheerder kan er ook voor kiezen om het beleid op elke computer of computerlijst toe te passen.

  1. Kies 'Remote Desktop' > 'Voorkeuren' en klik op 'Rapportage'.

  2. Geef aan wanneer u gegevens wilt verzamelen.

  3. Geef aan welke gegevenstypen u wilt verzamelen.

    Systeemgegevens: Hiermee worden gegevens aangeleverd voor het rapport met het systeemoverzicht en de rapporten over opslag, aangesloten apparaten, geheugen, uitbreidingskaarten en netwerkinterfaces.

    Zoekacties in bestanden: Hiermee worden gegevens aangeleverd voor rapporten over zoekacties in bestanden, softwareversie en softewareverschillen.

    Programmagebruik: Hiermee worden gegevens aangeleverd voor het rapport over het programmagebruik.

    Gebruikersregistratie: Hiermee worden gegevens aangeleverd voor het rapport met de gebruikersgeschiedenis.

Instellen wanneer gegevens worden verzameld voor clientcomputers

U kunt een rapportagebeleid instellen dat bepaalt wanneer gegevens worden verzameld voor afzonderlijke computers of computerlijsten. Dit beleid kan hetzelfde zijn als het standaardbeleid of het kan een aangepast beleid zijn. U zou bijvoorbeeld een aangepast beleid voor een computer kunnen instellen als u op verschillende tijdstippen gegevens voor computers wilt verzamelen of als u alleen bepaalde typen gegevens voor bepaalde computers wilt verzamelen.

  1. Selecteer een computerlijst in het Remote Desktop-venster en selecteer vervolgens een of meer computers.

  2. Kies 'Archief' > 'Toon info'.

  3. Klik op 'Rapportage' en klik vervolgens op de knop 'Wijzig'.

  4. Voer een van de volgende handelingen uit:

    • Klik op 'Gebruik standaardbeleid' om het standaardrapportagebeleid te gebruiken.

    • Om het rapportagebeleid voor deze computer of computers aan te passen, selecteert u welk type gegevens u wilt verzamelen en wanneer:

      Systeemgegevens: Hiermee worden gegevens aangeleverd voor het rapport met het systeemoverzicht en de rapporten over opslag, aangesloten apparaten, geheugen, uitbreidingskaarten en netwerkinterfaces.

      Zoekacties in bestanden: Hiermee worden gegevens aangeleverd voor rapporten over zoekacties in bestanden, softwareversie en softewareverschillen.

      Programmagebruik: Hiermee worden gegevens aangeleverd voor het rapport over het programmagebruik.

      Gebruikersregistratie: Hiermee worden gegevens aangeleverd voor het rapport met de gebruikersgeschiedenis.

  5. Klik op 'Gereed'.

Laden van clientrapporten naar beheerderscomputers annuleren

Voor elke clientcomputer is er een lijst met beheerderscomputers waarop de rapporten worden ontvangen. U kunt het laden van rapporten naar een beheerderscomputer annuleren. U kunt geen beheerderscomputers verwijderen waarvan de identiteit momenteel op de client wordt gecontroleerd.

  1. Selecteer een of meer computers.

  2. Kies 'Archief' > 'Toon info'.

  3. Klik op 'Beheerders' en klik vervolgens op de knop 'Wijzig'.

    In de lijst staan alle computers die de client beheren en de taakservers die aan de beheerderscomputers zijn gekoppeld. Met de statusindicator wordt aangegeven of de identiteit van de beheerderscomputer momenteel op de client wordt gecontroleerd.

  4. Selecteer een beheerderscomputer in de lijst en klik op de knop met het minteken Knop met het minteken.

  5. Klik op 'Gereed'.