Een aangepast installatieprogrammapakket voor clients aanmaken
U kunt een aangepast installatieprogramma voor clients aanmaken en dit programma op elke clientcomputer gebruiken om automatisch de Remote Desktop-software te installeren, nieuwe gebruikersnamen en wachtwoorden aan te maken, en toegangsbevoegdheden en voorkeuren in te stellen.
Belangrijk: Aangepaste installatieprogrammapakketten waarmee gebruikersnamen worden aangemaakt, bevatten vertrouwelijke wachtwoordgegevens. Zorg dat u aangepaste installatieprogramma's veilig bewaart en verstuurt.
-
Kies 'Archief' > 'Maak installatieprogramma voor clients aan'.
De configuratie-assistent voor het aanmaken van een installatieprogramma voor clients wordt weergegeven.
-
Selecteer 'Ja' in het venster 'Installatieprogramma voor clients aanmaken' en klik vervolgens op 'Ga door'.
Als u geen aangepast installatieprogrammapakket aanmaakt, kunt u een basisinstallatieprogrammapakket aanmaken. Hiermee worden geen voorkeuren op de clientcomputer ingesteld.
Klik in 'Installatieprogramma aanpassen' op 'Ga door'.
-
Selecteer de volgende opties in 'Remote Desktop starten' en klik op 'Ga door'.
Geef op of extern beheer moet worden gestart bij het opstarten van het systeem.
Geef op of het Remote Desktop-symbool in de menubalk moet worden weergegeven of verborgen.
-
Geef in 'Gebruikersaccounts' aan of u een nieuwe gebruiker wilt aanmaken die de computer met Remote Desktop kan beheren en klik vervolgens op 'Ga door'.
Als u een nieuwe gebruikersaccount aanmaakt met beheerdersbevoegdheden voor Remote Desktop, worden geen bestaande gebruikersaccounts overschreven of bestaande gebruikerswachtwoorden gewijzigd op de clientcomputer.
Als u geen nieuwe gebruikersaccount wilt aanmaken, gaat u verder met stap 7.
Klik bij 'Aan te maken gebruikers' op 'Voeg toe' en voer de naam en het wachtwoord van de gebruiker in. Klik op 'Ga door' als u de gewenste gebruikers hebt toegevoegd.
-
Kies in 'Inkomende toegang' welke gebruikers toegangsbevoegdheden voor beheer moeten krijgen door de volgende stappen uit te voeren:
Selecteer 'Schakel beheer op basis van adreslijsten in' om toegang te geven aan gebruikers die een account in een bepaalde groep op een adreslijstserver hebben. Zie Identiteitscontrole van groepen via adreslijstvoorzieningen inschakelen voor informatie.
Selecteer 'Stel de Remote Desktop-toegangsmodus in' om aan te geven of u aan alle lokale gebruikers dezelfde toegangsbevoegdheden voor extern beheer wilt geven of om alleen aan specifieke lokale gebruikers toegang te geven. Als u deze optie uitschakelt, worden de instellingen van de clientcomputer gebruikt.
-
Geef aan of u toegangsbevoegdheden voor extern beheer wilt instellen voor specifieke gebruikers.
Ga verder met stap 9 als u dat niet wilt.
-
Klik in 'Toegangsbevoegdheden' op 'Voeg toe' om een gebruiker toe te voegen of selecteer een bestaande gebruiker en klik op 'Wijzig'. Geef de korte naam van de gebruiker op en stel de gewenste bevoegdheden in. Klik vervolgens op 'Ga door'.
Zie Informatie over toegangsbevoegdheden voor informatie.
-
Voer de volgende stappen uit in het venster 'Opties voor schermdeling' en klik vervolgens op 'Ga door':
Geef aan of een gastbeheerder tijdelijk toegang moet krijgen wanneer de beheerder toestemming vraagt op de clientcomputers.
Geef op of de clientcomputers mogen worden beheerd met computers waarop VNC-software wordt uitgevoerd van andere leveranciers dan Apple.
Zie VNC-toegang en -besturing voor informatie.
Voer in 'Systeemgegevens' de gegevens over deze computer in die u in de systeemoverzichtsrapporten wilt opnemen. U kunt bijvoorbeeld een ordernummer invoeren, maar ook een aankoopdatum of implementatiedatum. Klik vervolgens op 'Ga door'.
-
Selecteer in 'Installatieprogramma bewaren' een locatie voor het installatieprogrammapakket en klik op 'Ga door'.
Er wordt een installatieprogrammapakket (pkg-bestand) aangemaakt op de opgegeven locatie.
Klik op 'Gereed'.